1.3.11

BONNA...

Mijn grootmoeder was geen standaard oma, integendeel zou ik zeggen.
Haar vier zoons noemden haar Maam, altijd met die lange aaa-klank en dus nooit als het later in zwang komende Mam.
Haar vier dochters noemden haar Moeder en wij, haar kleinkinderen noemden haar Bonna, waarschijnlijk een verbastering van het Franse Bonmaman, maar dat wisten we toen nog niet.
Mijn grootvader noemde haar altijd voluit Josephine, nooit anders. Maar troetelnaampjes of afkortingen hadden ook niet echt bij mijn grootmoeder gepast.
Ze kwam oorspronkelijk uit Vlaanderen, maar was al op heel jonge leeftijd naar Nederland gekomen met haar familie.
Die familie was een stuk chiquer dan de familie waaruit mijn grootvader stamde, begreep ik later. De ouders van Josephine waren het er dus ook helemaal niet mee eens geweest dat ze met hem trouwde.
Waarom ze dat wel gedaan heeft, is me nooit helemaal duidelijk geworden. Er was geen merkbaar aanwezige genegenheid tussen die twee. Ze waren beleefd en nogal afstandelijk tegen elkaar en zelfs in een tijd dat openbare liefdesuitingen niet op prijs werden gesteld, was hun omgang met elkaar opvallend koel.
Bonna wist haar grote gezin met ijzeren discipline te leiden. Zowel haar dochters als haar zoons hadden veel ontzag voor haar. En al mopperden haar kinderen waarschijnlijk wel buiten gehoorsafstand, toch was er maar zelden iemand die zijn of haar ongenoegen rechtstreeks kenbaar maakte.
Ook de leveranciers, die toen nog aan huis kwamen, behandelden haar met veel égards en reserveerden hun beste koopwaar altijd voor haar. Ze was erg zelfstandig en hoewel ze een vriendelijke omgang had met buren en familie, bepaalde ze haar eigen koers en liet zich geen regels opleggen.
Ze vertelde iedereen precies wat ze dacht maar deed dat niet zonder tact.
Bonna had een vrij zware stem die ze echter nooit verhief. Ze zoende nooit, maar gaf ons allemaal wel een hand als we op bezoek kwamen. Zelfs haar eigen kinderen werden nooit gezoend toen ze klein waren. Ze hadden dat niet gemist, want ze wisten niet beter, vertelde mijn vader later.
De familie van Bonna was rijk en had bedienden voor van alles en nog wat gehad.
Mijn grootouders moesten echter rondkomen van mijn grootvaders loon en dat kan niet veel geweest zijn. Toch had Bonna het daar nooit over. Ze had zo haar eigen manieren om de dingen gedaan te krijgen.
Elke dochter had haar eigen taak in huis. Zo bleef het huis schoon en werden de kleinere kinderen verzorgd. De jongens werden ingeschakeld bij hout hakken, tuinklussen, et cetera.
Bonna regisseerde en delegeerde als de beste. Als ze nu geleefd had, zou ze waarschijnlijk een topfunctie aangekund hebben.

Voor zover ik me kan herinneren zat Bonna altijd in dezelfde fauteuil. Die fauteuil stond naast de haard en tegenover het grote straatraam, zodat ze alles goed in de gaten kon houden.
Ze zat daar altijd volledig aangekleed. Altijd geheel in het zwart. Een lange rok met brede plooien en een blouse die hooggesloten was. Iedere dag droeg ze haar zwartgitten ketting en broche. Haar prachtige dikke, witte haar droeg ze opgestoken en als kind was ik gefascineerd door haar filigrain haarspeld in de vorm van een sierlijke roos. Ze was ontegenzeggelijk een mooie vrouw, ook op heel hoge leeftijd en het leven had niet veel sporen achtergelaten op haar gezicht. Ik kan de bijna gladde wangen van Bonna op 87-jarige leeftijd nog in herinnering roepen.
Mijn grootvader stierf betrekkelijk jong en liet haar alleen met de jongste twee zonen.
Eén ervan bleef bij haar wonen en trouwde pas toen hij al tweeënvijftig was. Hij trouwde met een lieve, maar simpele weduwe uit Meppel die geen goed kon doen bij Bonna. Ze noemde haar de Drentse Patrijs als ze er niet bij was. Toch verzorgde zij mijn grootmoeder totdat ze stierf.
Het huis van mijn grootouders ging zonder testament direct over op deze oom. Er werd geen woord over vuil gemaakt in de familie. Toen ik mijn vader daar later eens naar vroeg, zei hij me, dat hij voor vrijwaarding van die taak, wel twee huizen over had gehad.
Bonna had een behoorlijk koppig en ongeduldig karakter. Ze wist veel; ook als kleine kinderen gingen we vaak naar haar met vragen waar onze omgeving geen antwoord op wist. Maar ze had weinig geduld met de wat “langzamer denkende” medemens. Haar kinderen wisten dat ze zich nergens met een Jantje-van Leiden af konden maken; Bonna had het altijd door en riep ze meteen ter verantwoording, vertelde een tante me wel eens. Ze was zeer streng.
Toch was Bonna ook sociaal. Ze hielp zowat alle vrouwen van haar dorpje bij de bevalling en verleende hulp bij ziekte of nood.
Ze was overtuigd katholiek en ging vaak naar de kerk. Natuurlijk elke zondag, met haar hele gezin, op een van de voorste banken. Maar ook vaak naar “het lof” zoals de kerkdiensten in de doordeweekse vroege avonden heetten.

Ze moet een hard leven hebben gehad, veronderstel ik nu.
Ze leefde in een tijd waarin vrouwen alleen gewaardeerd werden als huisvrouw en moeder en hoewel ze veel kinderen had (waarschijnlijk dankzij haar dierbare katholieke geloof) verschilde zij hierin toch van haar generatiegenoten.
Bonna was haar echtgenoot in sociaal en intellectueel opzicht de baas. Waar mijn grootvader zich gereserveerd op de achtergrond hield en nooit verder kwam dan zijn klerkenbaantje bij de papierfabriek, was Bonna de leidende figuur in haar omgeving.
Ze voedde haar kinderen naar haar eigen strenge maatstaf op, hoewel ze zeker van ze hield. Haar kleinkinderen waren minder belangrijk voor haar. Het waren er ook zoveel en ze leken allemaal zo op elkaar, klaagde ze wel eens tegen mijn ouders.
Toch ben ik er trots op dat ze mijn grootmoeder was. Ik vertel ook mijn dochters vaak over haar. En ik hoop van harte dat er nog steeds iets van de echte Bonna-spirit in onze genen terug te vinden is.

2 opmerkingen:

  1. Interessant! Mooi geschreven ook.
    Was ze echt je grootmoeder of is dit alleen een verhaal?
    Dora

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mooi ver haal Queen!!!
    Ik heb ervan genoten.
    knuffff

    BeantwoordenVerwijderen