Het zilverkleurige jasje leek op haar te hebben gewacht. Toen ze het aanpaste wist ze dat haar eerste indruk de goede was geweest. Het jasje liet haar figuur prachtig uitkomen, de zijden stof was zacht als een babyhuidje en de zilveren glans verleende de draagster een aureool van licht.
De verkoopster pakte het jasje zorgvuldig in pastelblauw
vloeipapier en Rita schreef het buitensporig hoge bedrag zonder enige aarzeling
uit.
Om haar aankoop te vieren
ging ze lunchen bij van Baalen in de Hoofdstraat. Daar had ze vorige keer zo’n
leuk gesprek gehad met het meisje dat haar bediende, ze was er blij van
thuisgekomen. Ze had het ’s avonds nog aan Harrie verteld. Die zei dat zoiets
ook bij de taak van zo’n meisje hoorde. Daar werd ze voor betaald, zei hij. Ze zag dat het vandaag behoorlijk vol zat maar de serveerster herkende haar en bracht met een opgewekt gezicht haar bestelling.
Haar gedachten gingen weer naar Harrie. Zou ze hem haar nieuwe jasje laten zien? Veel zin had dat niet, wist ze. Veel anders dan een afwezig “mooi schat” zou ze niet te horen krijgen. Harrie was altijd bezig met de zaak; hij vertrok ’s ochtends vroeg en kwam meestal pas thuis als zij al lang gegeten had. Soms zelfs als ze al in bed lag. Vroeger had ze hem wel eens gevraagd wat meer tijd aan haar te besteden. Hij wees haar er dan op dat hij een bedrijf aan het opbouwen was. Dat kostte nu eenmaal tijd, zei hij en het leverde haar een uitermate comfortabel leven op; later zouden ze tijd genoeg hebben voor elkaar. Later was nu, maar ook nu was Harrie meer afwezig dan thuis.
Ze hadden geen kinderen gekregen; dan was de eenzaamheid minder geweest, veronderstelde ze. Harrie zei altijd dat ze alle kansen van de wereld had, dat ze maar moest gaan doen waar ze zin in had.
Ze liep naar haar geparkeerde auto en gooide de inkopen op de achterbank, de tas met het jasje zette ze naast zich neer. Ze zag haar fijnbesneden bleke gezicht, het lichtblonde haar en de grote bruine ogen weerkaatst in het autospiegeltje. Ironisch genoeg, dacht ze, was zijzelf helaas niet de enige die daar niet opgewonden van raakte.
Het jasje droeg ze op het
sponsordiner dat Harrie had laten organiseren. Veel zakenrelaties waren er en halverwege
de avond vond hij het al een overweldigend succes. Rita wist niet precies waar
de opbrengst voor bestemd was, daar was Harrie vrij vaag over geweest.
Het was een avond zoals ze er
in de loop der jaren al veel meegemaakt had. Ze zag ook vanavond weer de
bekende gezichten, de kussen links en rechts in de lucht en Harrie’s rood
aangelopen gezicht dat verried dat al die persoonlijke aandacht hem zeer welkom
was.
Achter zich hoorde ze iemand
zeggen “er is hier vanavond ten minste iemand die het leuk heeft, nietwaar?”
Rita draaide zich om en keek
in een paar vriendelijk spottende ogen. “Wie bedoel je?” vroeg ze. “Die
organisator toch? Je kunt zó zien dat hij erg blij met zichzelf is. Tja, waar
doe je het ook anders voor, nietwaar?” “Voor het goede doel?” opperde Rita. “Ik
wed dat de naam van dat doel hem ingefluisterd is door zijn secretaresse en dat
hij die morgen weer vergeten is.”
Waarom zei ze nu niet dat die
organisator haar echtgenoot was? En belangrijker nog: waarom gaven deze woorden
precies weer wat ze zelf ook vaak dacht?
Ze raakte in gesprek met de
eigenaar van de spotogen. Hij heette Geert en was journalist. Hij was uitgenodigd
met de bedoeling om wat over deze avond te schrijven in een van de dagbladen
waar hij aan verbonden was. Omdat de opbrengst van de avond bestemd was voor
een kleinschalig project in Afrika dat hij over een maand zou gaan bezoeken,
had hij toegestemd. Dit was niet zijn wereld, vertelde Geert, hij reisde het
liefst naar afgelegen bestemmingen om te zien wat voor een leven mensen daar
hebben. Of liever gezegd: vaker bijna níet hebben.
Rita was geboeid door zijn
rustige vertelwijze. Ze kon de mensen en de levenswijzen die hij beschreef
haast zien. Wat een boeiend en vol leven, dacht ze. Wat een bijdrage aan de
gemeenschap. En wat een schril contrast met haar lege leven, met geld genoeg
maar met geen enkele voldoening. Hij beloofde haar enkele, door hem gemaakte,
reportages op te sturen. Aan het eind van de avond nam ze met een
stevige handdruk afscheid van Geert.
De gedachte aan de
inzamelingsacties liet haar niet meer los.
Toen de opnamen van Geert arriveerden
was speelde ze ze keer na keer af. Ze werd intens geboeid door de mensen die ze zag. Mensen die vochten voor een betere plek op deze wereld, voor betere
omstandigheden voor hun kinderen, mensen met vechtlust...
In de vele maanden daarna
verdiepte ze zich in de door haar opgevraagde folders en statuten van allerlei hulpverleningorganisaties. Ze vroeg gegevens op over de economische status van
diverse landen, ze volgde een aantal korte cursussen aan het Tropeninstituut en
las stapels op ontwikkelingshulp toegespitste publicaties.
Ze bekeek de opnamen van Geert nog steeds met veel aandacht en was diep onder
de indruk van zijn met vakmanschap gemaakte reportages die geen ruimte lieten voor
twijfel aan zijn bewogenheid.
Harry viel het niet op dat ze
het laatste jaar een veranderingsproces doormaakte en ze vertelde hem ook niets
over haar bezigheden. Hij zou toch maar denken dat ze met een of andere hobby bezig was.
Ze kon aan hem niet kwijt dat het dit maal anders was. Echt anders. Ze kon hem ook niet uitleggen dat ze van binnen een andere vrouw was dan een tijd geleden. Ze had
in de afgelopen maanden een diepe afkeer gevoeld over haar manier van leven. Hoe kon
ze ooit gedacht hebben dat dit leven normaal was? Zo hoort de wereld er niet
uit te zien, vond ze. Ze had geen eigen kinderen maar er waren zoveel kinderen
die ze zou kunnen helpen. Er waren zoveel problemen die om aandacht vroegen. Ze
kon daar een bijdrage aan leveren, hoe klein dan ook. Geert had het haar
indirect duidelijk gemaakt, met zijn bewogen reportages.
Ze had inmiddels een
organisatie gevonden waar ze haar recentelijk verkregen scholing in praktijk
kon brengen en was klaar voor de grote ommekeer in haar leven.
Op een koude dag in januari
vertelde ze Harry dat ze wegging. Hij keek of hij ijs zag branden!
In de verste verten had hij niet kunnen bedenken dat dit ooit zou gebeuren. Ze voelde een verdrietig soort spijt toen ze zijn verslagen gezicht zag. Wat had ze alles verkeerd aangepakt en hoe apathisch en besluiteloos was ze toch al die jaren geweest!
In de verste verten had hij niet kunnen bedenken dat dit ooit zou gebeuren. Ze voelde een verdrietig soort spijt toen ze zijn verslagen gezicht zag. Wat had ze alles verkeerd aangepakt en hoe apathisch en besluiteloos was ze toch al die jaren geweest!
De volgende dag ruimde ze
haar kasten leeg en pakte ze slechts één koffer in met persoonlijke
bezittingen. Al haar kleding bracht ze naar een tweedehandswinkel.
Het in een plastic hoes
verpakte zilveren jasje bracht ze naar Brasserie van Baalen en ze legde uit wat
de bedoeling was.
Toen Annemarie, de
serveerster, 's middags op haar werk kwam, hing daar een prachtig jasje op haar
te wachten. Gebracht door een klant. Toen ze het verbaasd aantrok zag ze dat
het perfect paste en dat de zilveren glans haar een aureool van licht gaf. In de zak vond ze een kort briefje,
waarop de gever geschreven had dat ze zelf een jasje gevonden had dat haar beter paste!