1.3.12

Tweestrijd

Het strand ligt er verlaten bij. In de verte schijnen de lichtjes van de havencafés. Twee vrouwenfiguren zijn vaag zichtbaar in het late avondlicht.
Franka loopt vooruit, het hoofd diep in de jas gedoken.
“Toe Franka, wees niet zo kwaad. Je weet best dat ik het niet met opzet deed. Het was gewoon… a slip of the tongue, op dat moment".
“Ja, …vooral omdat je te veel gezopen hebt en je klep niet kon houden”.
Tranen druppen uit Franca’s oogleden.
“Nee heus, ik heb niet zoveel gedronken, echt niet. Bij jou schiet er toch ook wel eens wat uit?”
Franka draait zich met een ruk om:  “Nee, dat heb ik nu nooit! Als een vriendin mij een geheim vertelt, dan schiet het er niet zomaar uit. Daar ga ik heel voorzichtig mee om. Ik wel!”
Molly legt een hand op Franka’s arm.
“Kun je het vergeten? Alsjeblieft Franka, laten we onze lange vriendschap niet verspelen voor zo onnozels iets”.
“Onnozel? Ik had je in vertrouwen van mijn misstap verteld! Vind je het dan een kleinigheid om zomaar een geheim door te vertellen? En dan nog wel aan die twee roddeltantes! Denk jij dat ik dat dat zomaar eventjes vergeet? Je bent de slechtste vriendin die iemand maar kan hebben!
“Och Franka, dat meen je niet!”
De tranen stromen nu ook over Molly’s wangen.
Franka keert zich om en begint met grote stappen terug te lopen, richting haven.
Molly staat verstijfd op het strand. Wat moet ze doen? Doorlopen of er achteraan gaan?
Ze besluit tot het laatste.
“Franka, Franka, wacht even. Kunnen we niet nog even praten in De Havenloods?”
Zonder wat terug te zeggen maar met een verbeten blik in haar ogen beent Franka richting De Havenloods, hun favoriete café.
Als ze aan hun stamtafeltje zitten ziet Molly dat Franka’s lippen wit zijn en haar handen trillen.
“Franka, het spijt me. Het was echt niet mijn bedoeling het hun te vertellen. Ik wou dat ik het kon goedmaken, geloof me”.
“Nee Molly, dit kun je nooit meer goedmaken. Morgen zal het hele dorp weten dat ik ben vreemd gegaan. Tjézus Mol, als het Willem ter ore komt is het over en uit! Hij heeft me vaak genoeg gezegd dat hij ontrouw nooit zou kunnen vergeven. Begrijp je wel dat je vanavond door je loslippigheid misschien een einde hebt gemaakt aan een huwelijk van tien jaar?”
“Maar misschien hoort hij het helemaal niet. Monica en Dorien kennen hem toch alleen maar van zien? Ze zullen heus niet op hem afstappen om het te vertellen, Fran. Misschien valt het best mee”. Franka sluit haar ogen en fronst boos. Ze drinkend zwijgend van de rode wijn die inmiddels is gebracht. Het is geen prettig zwijgen. Molly zoekt naar woorden en zegt na een tijdje aarzelend:
“Weet je...Fran...ik ga zo dadelijk nog even naar Dorien en Monica. Ik zal ze vertellen dat ik maar wat zei...dat het een slechte grap was. Dat het gewoon cafépraat was van een iemand die aangeschoten was. Dat is wel het minste wat ik kan doen. Echt... maak je geen zorgen. Willem komt het heus niet te weten!”
Of het door de wijn komt of door Molly’s geruststellende woorden is niet duidelijk, maar Franka krijgt weer wat kleur in haar gezicht. Haar handen trillen nog wel als ze haar handschoenen aantrekt, maar haar stem is weer enigszins normaal.
“Ik hoop bij God dat het werkt Molly, want anders zit ik diep in de nesten. Hij zal het me nooit, maar dan ook nooit vergeven. Dat weet ik zeker”.
Ze loopt met gebogen hoofd de deur uit.
Molly betaalt de rekening en trekt langzaam haar jas aan.
Ze loopt het kleine dorp door tot de straat waar Dorien woont. Het raam is verlicht en ze ziet door de gordijnen heen dat Monica ook in de huiskamer zit.
O ja...hier wordt geroddeld, daar kun je zeker van zijn!
Ze belt aan en wordt door een opgetogen Dorien binnengelaten. Op haar vlakke gezicht is de nieuwsgierigheid te lezen en ook Monica kijkt haar gespannen aan. Die twee zitten natuurlijk op meer roddels te wachten, dat begrijpt ze wel.
Nou, die kunnen ze krijgen!  Eerst begint Molly maar wat over koetjes en kalfjes te praten.
“Zeg vanavond in het café, hè”, gaat ze dan eindelijk over op het onderwerp, “dat was natuurlijk alleen voor jullie oren bedoeld. Je begrijpt dat Franca er niet blij mee was dat ik per ongeluk mijn mond voorbij sprak. Het is weliswaar niet de eerste keer dat ze is vreemd gegaan, maar toch. Ja, die arme man van haar treft het niet met zo’n vrouw. Je zou het niet zeggen van haar, hè? Altijd zo recht door zee zogenaamd, maar intussen!  Gelukkig weet ik dat jullie je mond wel houden. Hoewel... het zou natuurlijk wel eens goed voor haar zijn om met de gevolgen van haar gedrag te worden geconfronteerd. Jullie begrijpen wel hoe ik dat bedoel, toch? Ikzelf zou er blij mee zijn dat ik het wist als iemand me bedroog, jullie niet?”
De twee gezichten tegenover haar spreken boekdelen. Ze hangen aan haar lippen en knikken ijverig van ja. Mooi: dit gesprek zal beslist niet binnenskamers gehouden worden. Na nog wat beleefde conversatie staat ze op.
 “Zeg, ik ga er vandoor. Het was reuze gezellig en ik kom gauw weer eens aanwaaien, hoor, daag”. 
Ze verdwijnt in de donkere nacht.

Molly weet nu hélemaal zeker dat de roddels zich verder zullen verspreiden.
Ze glimlacht al vergenoegd  bij de gedachte aan de troost die zíj Willem kan bieden als hij het moeilijk krijgt. Ze heeft tien jaar op deze kans gewacht.
Ze loopt door de straat waar Franca woont. Er brandt nog licht, ziet ze.
Door het verlichte raam ziet ze Franca langzaam heen en weer lopen, intussen pratend met Willem die ontspannen op de bank ligt.
Tja, Franca zal binnenkort ongetwijfeld nog heel wat meer te bespreken hebben met haar aanstaande ex-man, gniffelt Molly in zichzelf.
Ze zet de kraag van haar jas omhoog terwijl ze met een tevreden glimlach om haar lippen verder loopt.