16.1.12

BELLA ITALIA

Toen ik in Italië woonde had ik geen kalender nodig.
Ik zag aan de bloeiende mimosa dat het februari was, door de groene grasheuvels wist ik dat het mei was, bloeiende kamperfoelie was juni, de druipende linden kwamen in juli, de kwetsen waren medio augustus rijp en een maand later waren er de eerste druiven. En ook de heerlijke tartufo nero en tartufo blanco, de zwarte en witte truffels, hebben een eigen seizoen, al wist ik daar nog niets van.
En ik kon absoluut niet vermoeden dat die onooglijke knolletjes bijna tot moord en doodslag op mijn eigen terrein zouden leiden!

Mijn huisje in Umbrië was klein, maar comfortabel. Het bijbehorende land echter was enorm van afmeting, en bestond veelal uit bos en struikgewas.
Ik was nog maar pas verhuisd toen mijn buurman Luigi kennis kwam maken.
Hij had een fles wijn van eigen bodem bij zich en een stuk huisgemaakte geitenkaas. De doordringende lucht van de kaas wedijverde met de penetrante lucht die Luigi zelf verspreidde. Zijn blauwe werkbroek en grijze wollen trui hadden waarschijnlijk al geruime tijd geen wastobbe meer gezien en wellicht was dat met Luigi zelf ook wel het geval!
Nadat ik onopvallend een raam had opengezet en daarna twee glazen wijn had ingeschonken begreep ik langzaam waarom mijn nieuwe buurman zo’n haast had om kennis te maken. Uit zijn onduidelijk geformuleerde zinnen kon ik opmaken dat hij er zeker van wilde zijn dat ik zijn dagelijkse wandeling over mijn terrein niet zou willen verbieden.
Uit zijn betoog, dat niet duidelijker werd door zijn zware accent én de ingeslagen alcohol, begreep ik dat hij hier al jaren jaagde en kruiden zocht. In mijn onschuld beloofde ik hem plechtig dat hij zijn gewoonten voor mij niet hoefde te veranderen.
Met een scheve grijns, die ik pas later zou kunnen plaatsen, verliet hij die avond wankelend mijn huis.

In de loop van het daaropvolgende jaar leerde ik het leven op het Italiaanse platteland goed kennen.
Ik kocht heerlijke focaccia bij de plaatselijke bakker, zocht met zorg groenten en fruit uit bij de Fruta e Verdura kraam van Maria en dronk mijn dagelijkse cappuccino in het cafeetje op het oude dorpsplein.
Ik leerde hier ook veel van mijn dorpsgenoten kennen en vaak ging het gesprek over Luigi die men een uomo perfido (een gluiperd) noemde.
De gluiperd in persoon zag ik niet vaak en dan alleen nog van een afstand. Hij liep meestal met zijn lelijke hond over mijn terrein, hier en daar wat uittrekkend of met een dikke stok met een punt eraan in de grond wroetend. Als ik hem wel eens wat vroeg, zoals wat hij nu eigenlijk voor een kruiden zocht of waarop hij jaagde, mompelde hij iets dat ik nauwelijks kon verstaan. Ik was meestal snel met hem uitgepraat en liet hem zijn gang maar gaan.

Toen ik in het najaar in mijn cafeetje zat en gezellig wat praatte met mijn dorpsgenoten kwam het gesprek op de plaatselijke specialiteit, de truffel.
Ik wist weinig van truffels af, maar ik begreep al gauw dat de truffels uit deze omgeving van een heel bijzondere kwaliteit waren. Ik was stomverbaasd toen mij werd verteld dat voor de truffels goud geld werd betaald. Vanuit heel Europa was er belangstelling en bij een goed truffeljaar konden er werkelijk kapitalen worden verdiend.
Toen Umberto, die erg wijs en erg oud was, mij vertelde dat er op mijn terrein veel truffels waren gevonden in eerdere jaren begon mij iets te dagen. Ik bestelde nog maar eens een fles wijn om zijn tong wat losser te maken. En tegen de tijd dat we de fles soldaat hadden gemaakt was oude Umberto erg spraakzaam geworden. Hoewel ook zíjn accent zwaarder leek te worden van een intensieve alcoholinname, kon ik het verhaal redelijk volgen.

Al decennia lang worden er truffels van hoge kwaliteit in dit gedeelte van Umbrië gevonden. In de heuvels, valleien, bossen en natuurgebieden zoeken de truffeljagers samen met hun honden naar de kostbare witte of zwarte truffels. Ze worden ongeveer van december tot maart gevonden. De grootte van een truffel kan variëren van een hazelnoot tot een tennisbal maar voor een goede kwaliteit wordt wel tot vijftienhonderd euro per kilo betaald! En op mijn land bleken dus eerder grote hoeveelheden truffels gevonden te zijn. Er trokken rillingen over mijn rug toen ik aan Luigi dacht die elke dag met zijn hond over mijn land banjerde! 
Umberto vertelde ook nog dat de vroegere bewoners van mijn huisje (die inmiddels waren gestorven) destijds een erg mooi huis in Grosetto hadden gekocht en dat Il Tartufo Felice (de Gelukkige Truffel) hadden genoemd. Toen het oude huis leeg stond en er geen erfgenamen kwamen opdagen, hadden verschillende dorpsbewoners geprobeerd hier op truffeljacht te gaan, maar ze werden altijd door een woedende Luigi met een jachtgeweer verjaagd. Hij verkondigde dat hij dit in opdracht van de wettige erfgenamen deed, maar daar was geen enkel bewijs van. Aangezien Luigi behoorlijk agressief kon zijn en nogal eens met zijn geweer rondzwaaide liet men hem na verloop van tijd maar met rust.
Ik huiverde weer toen ik aan mijn stinkende buurman en zijn hond dacht.
Ik had inmiddels een aardig beeld van wat hij op mijn land zocht en voor mij probeerde te verbergen. Luigi had natuurlijk gehoopt dat ik als buitenlander niets zou meekrijgen van zijn speurtocht.

De volgende ochtend ging ik al vroeg op pad. Ik kamde heuvels en bossen uit en keek naar sporen van Luigi. De zwarte truffel wordt hoofdzakelijk in de nabijheid van eiken gevonden en de witte vooral onder populieren en beide boomsoorten waren overvloedig op mijn land aanwezig.
Toch is niet elke eik of populier een truffelboom. De vindplaatsen worden uiteraard strikt geheim gehouden. Ooit gingen deze geheimen over van vader op zoon en in beide oorlogen zijn ze zelfs letterlijk meegegaan in het graf van soldaten.
Ik had er dan ook weinig vertrouwen in dat ik sporen zou vinden. Toch zag ik nadat ik ettelijke uren had rondgestruind een plek die omgewoeld en weer opgevuld leek. Omdat ik inmiddels wist dat truffelzoekers altijd heel nauwgezet zorgen dat het proces van grondkweek niet wordt onderbroken en de aarde dus heel zorgvuldig terug stoppen, leek me dit een goed teken. Luigi kon niet ver uit de buurt zijn!
En inderdaad; na nog een half uurtje speuren kon ik door de bomen de vuilgrijze jas van Luigi zien schemeren. Ik liep op mijn tenen wat dichterbij en probeerde te zien waar hij mee bezig was. Een groot probleem echter was de valse hond die hij bij zich had, ik zag hem diverse keren zijn spitse snuit in de lucht steken en snuiven. Het leek wel of hij mij kon ruiken.

Nadat ik enige tijd achter Luigi aan had gelopen en gezien had dat hij zeker nog bij vijf bomen aan het graven was geweest, vond ik het tijd om hem aan te spreken. Ik stapte achter de bomen vandaan op het bospad. Meteen sloeg de hond aan en ik zag Luigi verschrikt naar de mand grijpen die aan zijn voeten stond. Ik was perplex; de mand had de afmeting van een kleine supermarktkar. De inhoud was hoog opgestapeld en werd aan het oog ontrokken door een blauwwit geruite doek. Bij een tweede blik zag ik, achter de bomen in het hoge gras, nog twee van die manden staan!
In één seconde zag Luigi aan me dat ik van zijn geheim wist. Zijn ogen vernauwden zich en hij greep naar het jachtgeweer dat op zijn rug hing. Hij schreeuwde met vlammende ogen een aantal verwensingen: “vattene…straniero mascalzone ….porco Madonna”.
Ik probeerde kalm te blijven en zei hem dat de inhoud van zijn manden van mij was. Toen ik mijn hand uitstak spande hij de trekker van zijn geweer. Zijn oogleden hingen zwaar over zijn pupillen, hij was totaal over zijn toeren. Zijn gezicht was een masker van haat. “Donder op, vuile buitenlander, je hebt hier niets te zoeken, dit is ons land, het is van ons… van ons hoor je… al eeuwenlang en zo zal het blijven, altijd…al moet ik je eigenhandig ombrengen”. De hond gromde en sprong tegen me op en Luigi beukte het geweer dreigend in mijn ribben. Ik kon niet veel anders dan proberen hem te kalmeren: “piano, Luigi, piano”.

Terwijl ik daar mee bezig was zag ik vanuit mijn ooghoeken iemand het bospad op komen, zwaar steunend op zijn wandelstok. Na een paar tellen zag ik dat het Umberto was in het gezelschap van wat mannen die ik niet kende. Een van de mannen haalde ook een jachtgeweer tevoorschijn en Umberto sloop zachtjes naderbij. Terwijl Luigi nog stond te razen en te tieren zag ik dat Umberto zijn wandelstok ophief en hem een harde klap op het achterhoofd gaf. Luigi stond een paar seconden doodstil alsof hij niet kon geloven wat hij voelde en zakte daarna op de grond waar hij stil bleef liggen terwijl het speeksel langs zijn kin op de grond droop.

Ik haalde een paar keer flink adem terwijl ondertussen de vraag bij me opkwam wat Umberto en zijn vrienden op mijn land hadden te zoeken. Ik bedankte hem echter uitvoerig en vertelde hem dat hij mij uit een netelige positie had bevrijd. Hij lachte zijn wijze, erudiete lach en wuifde mijn bedankje weg. Hij was hier toevallig omdat ze, op weg naar huis, een stuk hadden willen afsnijden en daarom over mijn land liepen.
Gerustgesteld nodigde ik de mannen uit nog wat te komen drinken, maar ze wilden liever naar huis. Hun vrouwen wisten niet waar ze bleven. Ik zwaaide ze na en keerde me naar Luigi’s lichaam. Hij lag nog steeds zoals hij neergezakt was, zijn borstkas ging zachtjes op en neer. Toen ik mijn handen wilde uitsteken om de manden te pakken zag ik tot mijn verbazing niets meer. Er was geen spoor van enige truffel te vinden, zelfs geen plek meer te zien waar de manden hadden gestaan.
Onder aan de heuvel zag ik nog net de kromgebogen gestalte van Umberto verdwijnen. Onder zijn wijdvallende jas zag ik aan weerskanten flinke bollingen. In verbijstering zakte ik naast Luigi neer.
Ik realiseerde me dat het nog héél lang zou duren voor ik mijn nieuwe landgenoten zou begrijpen!

2 opmerkingen:

  1. Wat een geweldig verhaal. Ik heb het met plezier en verbijstering zitten lezen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Je schrijft heel beeldend. Luigi kon ik bijna ruiken. Je gooit er net genoeg onbekende Italiaans woorden in die heel geloofwaardig over komen en ik wilde maar een ding: je verhaal zo snel mogelijk uitlezen!
    Janny, bundel al je korte verhalen en je zal er veel mensen een groot plezier mee doen. Fijn dat je achter je blog verder schrijft!
    Beterschap met je schouder en tot blogs,
    liefs

    BeantwoordenVerwijderen